De coalitiepartijen zijn eruit en het zal slechts een kwestie van tijd zijn voordat ons nieuwe kabinet zich naast de Koning presenteert op het bordes van Paleis Huis ten Bosch. Het hoofdlijnenakkoord dat de vier partijen presenteerden heeft de naam ‘Hoop, Lef en Trots’. Het klinkt veelbelovend, want zeg nu zelf, wie wil dat niet? Belangrijke onderwerpen in het akkoord zijn onder andere bestaanszekerheid en koopkracht, leveringszekerheid (van energie) en vestigingsklimaat. Daarnaast onderschrijft de nieuwe coalitie de klimaatdoelen van het Parijs Akkoord, inclusief de (tussen)doelen voor 2030.
De ‘angst’ die onder sommige partijen heerste en heerst, dat de nieuwe coalitie helemaal geen oog meer zou hebben voor het halen van de klimaatdoelen, lijkt hiermee enigszins gekalmeerd. Het nieuwe kabinet zal misschien iets minder ver voor de troepen uit gaan lopen dan het vorige kabinet deed. Toch zal het ingezette beleid ook niet volledig worden teruggedraaid. Daarmee trapt kabinet Schoof I niet op de rem, maar haalt het wel de voet van het gaspedaal. Of de benodigde investeringsbereidheid van het bedrijfsleven in de – om de doelen te halen benodigde – versnelling van de energietransitie hiermee zal toenemen, is echter nog maar de vraag.
“Door langjarig stabiel beleid kunnen kosten worden uitgesmeerd over de tijd, en kunnen investeringen worden terugverdiend”
‘Stabiel beleid is belangrijk: burgers en bedrijven moeten weten waar ze aan toe zijn’, staat in de tweede paragraaf van het hoofdstuk over energietransitie, leveringszekerheid en klimaatadaptatie. Ook daar zal ieder bedrijf zich in kunnen vinden. Investeringen in het terugdringen van CO2-uitstoot zijn kostbaar. Dat op zich is niet het probleem, maar wel op het moment dat je tegelijkertijd moet concurreren op internationale markten en deze concurrenten tegen lagere kosten kunnen produceren. Door langjarig stabiel beleid kunnen kosten worden uitgesmeerd over de tijd, en kunnen deze investeringen worden terugverdiend.
Nu staan er in het hoofdlijnenakkoord ook voorbeelden die juist getuigen van géén stabiel beleid door het nieuwe kabinet. Zo wordt de verplichting om vanaf 2026, bij vervanging van de verwarmingsketel een warmtepomp te installeren, geschrapt. Bedrijven die grootschalig hebben geïnvesteerd om aan deze extra vraag naar warmtepompen te kunnen voldoen, zien de vraag naar deze pompen gelijk drastisch afnemen. Hun investeringen in technisch personeel en productiecapaciteit zullen daardoor aanzienlijk lastiger terugverdiend kunnen worden.
“Waar PVV, NSC en BBB in de Senaat over het geleidelijk afbouwen van de salderingsregeling nog tegen stemden, pleiten ze nu voor een veel snellere afbouw”
Een ander voorbeeld is de salderingsregeling. Waar de huidige coalitiepartijen PVV, NSC en BBB tijdens de stemming in de Eerste Kamer over het geleidelijk afbouwen van de salderingsregeling nog tegen stemden, pleiten ze nu ineens voor juist een veel snellere afbouw. De salderingsregeling is een regeling waarbij eigenaren van zonnepanelen hun opgewekte stroom op jaarbasis kunnen verrekenen met de verbruikte stroom. Dat de regeling op een gegeven ogenblik afgeschaft zou gaan worden, was al sinds de start van de regeling in 2004 duidelijk.
De regeling bleek dusdanig succesvol dat heel veel huishoudens inmiddels zonnepanelen op het dak hebben liggen, en de terugverdientijd soms slechts drie tot vijf jaar was. Deels als gevolg van de salderingsregeling, deels door de hogere elektriciteitsprijzen. Als gevolg hiervan werd Nederland wereldkampioen wat betreft geïnstalleerd vermogen aan zonnepanelen per inwoner in 2023. Tegelijkertijd benadeelt de regeling de huishoudens zonder zonnepanelen door de kosten van de benodigde netverzwaring te verdelen over alle huishoudens. Waar kabinet Rutte IV nog ging voor een geleidelijke afbouw tussen 2025 en 2031, is Schoof I voornemens om de regeling in één keer te schrappen in 2027.
“Uiteindelijk kan lang niet overal aan de verwachte sprong in elektriciteitsvraag worden voldaan”
Of het nu is om het gat in de begroting te dichten (afschaffen salderingsregeling), of om burgers niet op kosten te jagen (schrappen verplichting installatie warmtepomp), het is een 180 graden draai ten opzichte van het bestaande beleid. Dat daarbij de volledige implementatie van dat beleid toch niet heel waarschijnlijk was als gevolg van de problemen op het elektriciteitsnet, is een bijkomend aspect.
Door de problemen rond netcongestie was het toch al niet waarschijnlijk dat de verplichting voor een warmtepomp nageleefd zou kunnen worden. Uiteindelijk kan lang niet overal aan de verwachte sprong in elektriciteitsvraag worden voldaan. Ook het afschaffen van de salderingsregeling is een goede ontwikkeling, als je kijkt naar de situatie op het elektriciteitsnet. Het zal direct gebruik van opgewekte stroom meer stimuleren en draagt daarmee bij aan het verminderen van de netcongestie. Maar het feit is ook dat daarmee de terugverdientijd van zonnepanelen langer wordt. Overigens is de business case nog steeds positief – ook na het afschaffen van de salderingsregeling.
Nu zijn investeringen in warmtepompen en zonnepanelen op huishoudelijk niveau aanzienlijk en voor velen zelfs onhaalbaar, maar op industriële schaal stellen dit soort bedragen niet veel voor. Bedrijven hebben op hun beurt miljardeninvesteringen te doen in de verduurzaming van hun bedrijfsprocessen. De klimaatdoelen voor 2030 en 2050 staan immers nog steeds, en vereisen het verder en sneller terugdringen van de CO2-uitstoot. Een betrouwbare overheid, en stabiel beleid, is – zoals Schoof I in het hoofdlijnakkoord stelt – niet alleen belangrijk, maar cruciaal voor burgers én bedrijven.
“Waar het omgaan met marktrisico’s gemeengoed is, kunnen politieke risico’s veel lastiger ‘gehedged’ worden”
Waar het hoofdlijnenakkoord de behoefte aan stabiel beleid onderschrijft, is het rücksichtslos omgooien van (sommig) bestaand beleid nou niet echt een geruststelling als je als bedrijf net FID’s (final investment decisions) hebt genomen, of de komende jaren moet gaan nemen. Waar het omgaan met marktrisico’s gemeengoed is, kunnen politieke risico’s veel lastiger ‘gehedged’ worden. In de VS is het redelijk gebruikelijk dat een (aanzienlijk) deel van het beleid na de verkiezingen wordt teruggedraaid bij een wisseling van de wacht tussen de democraten en republikeinen. Laten we hopen dat de aangekondigde beleidswijzigingen ten aanzien van het Nederlandse energie- en klimaatdossier hier niet gemeengoed worden en we Amerikaanse taferelen vaker gaan zien. Sterker, de roep om langjarig energie-, klimaat- en industriebeleid wordt steeds luider. Het zou daarom mooi zijn om deze signalen van drastische beleidsdraaiingen uit dit hoofdakkoord bij de evaluatie van Schoof I te kunnen bestempelen als een valse start.