Zoeken

Vertrouwen: onmisbaar in de energietransitie

Auteur

Martien Visser

De energietransitie is op gang, constateert Martien Visser. “Nederland is op weg naar een klimaatneutrale toekomst. Beleidsmaatregelen, economische prikkels en technologische innovatie spelen hierin een cruciale rol. Zij vormen de aanjagers voor ontelbare besluiten door burgers en bedrijven in de gewenste richting. Daarbij wordt een ingrediënt vaak over het hoofd gezien: vertrouwen. Zonder vertrouwen in de overheid, in bedrijven én in elkaar komen de gewenste beslissingen niet tot stand en zal de transitie mislukken. Tenzij die met harde hand wordt afgedwongen. Met alle maatschappelijke gevolgen van dien.”

Helaas gaat het niet goed met het vertrouwen. Dat komt niet uit de lucht vallen. De salderingsregeling als lichtend voorbeeld. Jarenlang stimuleerde de overheid burgers zonnepanelen aan te schaffen. Ook na einde salderen zou er een terugverdientijd zijn van maximaal 7 jaar. Het resultaat kent u. Burgers voelen zich massaal misleid. Zou de overheid haar hele en halve beloften over warmtenetten, warmtepompen en elektrische auto’s wel nakomen?

Dit speelt ook bij bedrijven. Toppunt is de correctiefactor voor waterstof, die de rentabiliteit van kostbare projecten plotsklaps volkomen om zeep hielp. Inmiddels gelukkig afgeschaft, maar wie zegt dat een volgend kabinet niet nog eens zoiets verzint? De Nederlandse CO2-heffing bovenop het Europese ETS is vergelijkbaar. Het kabinet heeft nu besloten die voorlopig niet te verhogen. Zal een volgende minister dat overnemen? Ketelfabrikanten en installatiebedrijven hadden zich op verzoek van de overheid intensief voorbereid op de uitrol van (hybride) warmtepompen als vervanging van de CV-ketel. Tevergeefs. Zelfs een schijnbaar willekeurige aanpassing van de netwerktarieven heeft ver strekkende gevolgen.

“Vertrouwen in een redelijk consistent beleid vormt dan een randvoorwaarde om besluiten te kunnen nemen”

Het laatste jaar zijn diverse investeerders in de energietransitie afgehaakt. Ook zijn vele kleine en grote transitie-investeringen geschrapt of op de lange baan geschoven. Warmtenetten zijn slechts een voorbeeld. Ook energiegebruikers stellen investeringen in (groot) onderhoud en verduurzaming uit. Bedrijven bouwen eerder hun productie in Nederland af, of stoppen er helemaal mee, omdat ze niet kunnen verduurzamen. Daarbij spelen ook de relatief hoge Nederlandse energiekosten, de bijna-onmogelijkheid vergunningen te krijgen en het gebrek aan infrastructuur een rol. Maar bovenal is er gebrek aan vertrouwen dat het op termijn wel goed komt.

De energietransitie vergt enorme investeringen in CO2-vrije productie, infrastructuur, nieuwe technologie, bedrijfsprocessen en innovatie. Kenmerk van bijna alles is de lange looptijd. Vertrouwen in een redelijk consistent beleid vormt dan een randvoorwaarde om besluiten te kunnen nemen. Niet in het minst omdat banken en (buitenlandse) aandeelhouders moeten worden overtuigd. Vertrouwen vormt ook de basis van de maatwerkafspraken. Ik zit niet bij dat vuur, maar geef u op een briefje dat wantrouwen een belangrijke reden is waarom deze niet of nauwelijks van de grond komen.

Maatschappelijk organisaties en politieke partijen hebben een belangrijke rol. Uitspraken dat de industrie in Nederland maar moet verdwijnen, als ze zich niet snel genoeg aanpast, zijn uitermate schadelijk. Zeker als de noodzakelijke randvoorwaarden voor die aanpassing ontbreken. Daarnaast wordt tegen zo ongeveer alles intensieve oppositie gevoerd. Dat compliceert het vergunningenproces, leidt tot langdurige rechtszaken met onzekere uitkomst en vergroot het risico dat de politiek plots haar koers verandert. Als deze stakeholders de transitie echt een dienst willen bewijzen, dan zouden ze moeten afspreken te stoppen met het zwart maken van andermans voorkeuren en zou breed moeten worden erkend dat naast zon op dak en wind op zee ook andere, minder leuke zaken noodzakelijk zijn.

Ook de boodschap dat er in de toekomst niet altijd voor iedereen betaalbare energie zal zijn helpt niet. Laat staan de overheidscampagne voor burgers om tussen 16 en 21 uur vooral toch minder stroom te gaan gebruiken. Evenzo het bericht van TenneT dat de leveringszekerheid van elektriciteit vanaf 2030 niet meer kan worden gegarandeerd, zonder dat premier Schoof op het 8 uur journaal verschijnt en plechtig belooft er alles aan te zullen doen dat horror scenario te vermijden. Je zou er als burger acuut een open haard voor aanschaffen.

“Bij regelgeving zou veel meer oog moeten zijn voor de bijeffecten, in het bijzonder het vertrouwen van burgers en bedrijven”

In economische modellen komt vertrouwen niet voor. In de ambtelijke adviezen evenmin. Dus kon de minister van KGG stellen dat de industrie door de extra CO2-heffing in 2025 nauwelijks geld kwijt zou zijn. Met andere woorden: waar hebben ze het over? Dat de industrie met angst en beven minimaal 10 tot 15 jaar vooruit kijkt, en heus niet alleen naar 2025 of 2026, werd niet herkend. Vergelijk dat eens met de succesvolle SDE+ regeling, waarbij de overheid investeerders na ingebruikname van hun installaties nog 15 jaar beleidszekerheid biedt. Het kan blijkbaar wel. Investeerders in wind op zee pleiten nu voor Contracts for Differences (CfD’s), zodat ze eenzelfde mate van bescherming krijgen. Waarom vinden we het logisch dat energieproducenten wel langjarige beleidszekerheid krijgen en energieconsumenten niet? Waarom bieden netbeheerders geen contracten aan met tariefzekerheid voor 15 jaar?

Gebrek aan vertrouwen hindert de transitie. Hoog tijd daar wat doen. Natuurlijk, de transitie naar een CO2-vrije samenleving is een proces van vallen en opstaan. Regelmatig bijsturen door de overheid is dan ook logisch. Maar dat kan beter. Zo zou als beleidsprincipe vastgelegd kunnen worden dat Nederland stopt met nationale koppen bovenop succesvol EU-beleid. Ook zou bij (veranderingen in) regelgeving standaard een buurlandentoets uitgevoerd moeten worden, eveneens met het doel burgers en bedrijven te verzekeren van een level playing field binnen de EU. En bij veranderingen in regelgeving zou nadrukkelijk oog moeten zijn voor burgers en bedrijven die al geïnvesteerd hebben of daartoe vergaande (kostbare) voorbereidingen hebben getroffen. Regel voor hen een eerlijk afbouwpad of biedt desnoods financiële compensatie.

Tot slot zou bij regelgeving veel meer oog moeten zijn voor de bijeffecten, in het bijzonder het vertrouwen van burgers en bedrijven. Dat vergt een lange adem en meerdere kabinetten want vertrouwen komt maar langzaam terug. Maar het is nodig. Met de transitie zijn we nog lang niet klaar. Ontelbare besluiten moeten nog worden genomen door burgers en bedrijven. Hun vertrouwen in de toekomst is daartoe onmisbaar. Er is ook geen alternatief. Ook een klimaatdictatuur zal uiteindelijk geen uitkomst bieden.

Martien Visser

Martien Visser is als Fellow verbonden met het Centre of International Energy Policy (CIEP) in Den Haag. Hij is emeritus-lector Energietransitie aan de Hanzehogeschool Groningen / Entrance. Voor zijn pensionering werkte Martien daarnaast als manager Strategie bij Gasunie, waar hij thans nog een adviesfunctie heeft. Martien schrijft zijn columns op persoonlijke titel. Martien is met zijn ‘grafiekvandedag’ actief op X (@BM_Visser) en BlueSky (bmvisser.bsky.social).