Zoeken

De hobbels op weg naar een flexibiliteitsmarkt

Auteur

Bert Tieben

Het is druk op het stroomnet. Netbeheerders willen daarom dat bedrijven hun stroomgebruik verminderen als er congestie dreigt te ontstaan. Maar bedrijven hebben daar volgens een recent bericht geen zin. Dat is vreemd, vindt Bert Tieben. “Waarom is er geen deal te maken voor een situatie die voor beide partijen geld oplevert?” Hij maakt een analyse van marktfalen.

Bij het bingen van YouTube filmpjes krijg ik regelmatig een Eneco commercial voorgeschoteld over Falco, een fabrikant van park- en straatmeubilair. Falco is Eneco’s eerste OpwekOptimaal-klant. Dit is een applicatie die de zonnepanelen van het bedrijf automatisch uitschakelt bij overbelasting. “Zo hebben andere bedrijven in de omgeving ook de mogelijkheid hun eigen stroom op te wekken.” Het voordeel voor Falco? Een aantrekkelijker teruglevertarief. Win-win met andere woorden.

Welkom in Nederland anno 2023. Qua aandeel duurzame energie bungelt ons land ergens onderaan de Europese ranglijst, maar als een bedrijf zonnepanelen installeert kan het of geen aansluiting krijgen vanwege arbeidsmarkttekorten, of het stroomnet kan de extra zonne-energie niet verwerken. Het probleem is de variabiliteit van de zonnestroomproductie. Bij zonnig weer staan alle panelen ‘aan’ en ontstaan er capaciteitsproblemen op diverse plekken in het net.

“Tussen de regels door lezen we dat bedrijven maar beter snel hun knopen tellen, want ‘dwang dreigt’”

Ook de vraagzijde van de elektriciteitsmarkt kan een bijdrage leveren aan het voorkomen van congestie in het net. Maar als wij de netbeheerders mogen geloven, zijn bedrijven nauwelijks bereid om hun elektriciteitsgebruik terug te schroeven op dagen dat het stroomnet overbelast is, aldus een recent bericht in het FD (4 juni). Nieuwe kabels aanleggen om te voorzien in de stijgende vraag naar elektriciteit is duur en kost jaren. Netbeheerders zoeken daarom de oplossing in flexibel stroomverbruik en -opwekking. Voor dit doel zijn zij ouderwets de boer opgegaan om contracten af te sluiten met bedrijven voor deze flexibele omgang met elektriciteit.

Maar na maanden ‘leuren’ vallen de resultaten tegen. “Het baart ons zorgen hoe weinig flexibel partijen willen zijn. Als we kortere wachtrijen willen is veel meer nodig”, wordt Han Slootweg van Enexis geciteerd. Mogelijk zijn we te ongeduldig en kijken bedrijven de kat uit de boom. “Flexibiliteit is echt een nieuw concept” zegt Slootweg. Tussen de regels door lezen we dat bedrijven maar beter snel hun knopen tellen, want ‘dwang dreigt’ als de netbeheerders onvoldoende afspraken kunnen maken over flexibel stroomverbruik.

“Piekvraag en –aanbod kunnen zo sterk prijsinelastisch zijn dat er geen evenwicht tussen vraag en aanbod mogelijk is”

Wat gaat hier fout? Waarom willen bedrijven geen VerbruikOptimaal-dienst? Is er wellicht sprake van een marktfalen? Eneco zet wel een OpwekkingOptimaal-dienst in de markt, maar ziet in het flexibiliseren van het verbruik kennelijk geen business case. Op het eerste gezicht is dat vreemd. Er zijn opportuniteitskosten voor het niet-leveren van stroom. Als de hogere terugleververgoeding deze kosten dekt, is er een markt. Op een vergelijkbare manier zijn er opportuniteitskosten als een bedrijf tijdelijk geen stroom kan verbruiken: de waarde van de niet gerealiseerde productie. De vergoeding voor dit flexibele contract moet voldoende zijn om deze kosten te dekken. Zijn de netbeheerders wellicht te zuinig?

De tekst loopt hieronder door.

We hebben hier te maken met een klassiek probleem uit de regulering van de elektriciteitsmarkt: het ‘missing money’-probleem. Piekvraag en –aanbod kunnen zo sterk prijsinelastisch zijn dat er geen evenwicht tussen vraag en aanbod mogelijk is. De markt faalt. Maar let op dat we hier niet over de elektriciteitsmarkt praten (vraag naar en aanbod van stroom), maar over de markt voor capaciteitsbeperking. Deze markt is onderdeel van het congestiemanagement. De Netcode Elektriciteit bepaalt de regels voor deze markt. Artikel 9.1 van de Netcode stelt: “Netbeheerders stellen aangeslotenen in staat, vrijwillig tegen vooraf met de netbeheerder overeengekomen voorwaarden …. een bijdrage te leveren aan het oplossen van fysieke congestie, door al of niet tijdelijk (deels) af te zien van het gebruik van het hun overeenkomstig artikel 7.1 toekomende recht op transport.”

“Waarom lukt het de netbeheerders niet verbruikers te strikken voor een capaciteitsbeperkingcontract?”

Waarom lukt het de netbeheerders niet verbruikers te strikken voor een capaciteitsbeperkingcontract? Ik kan mij niet voorstellen dat het aanbod van dergelijke contracten door verbruikers perfect prijsinelastisch is. Onderzoek naar de ‘Value of lost load’ (Voll) geeft een indruk van de acceptatiebereidheid van bedrijven als het gaat om stroomonderbrekingen. Ecorys en SEO onderzochten deze acceptatiebereidheid in 2022 voor de Nederlandse markt. Uit dit onderzoek komt naar voren dat bedrijven bereid zijn circa 20.000 tot 60.000 euro per MWh te betalen om geen onderbreking van de stroomvoorziening te hoeven ondergaan. In dit experiment werd de onderbreking een dag van te voren aangekondigd.

De acceptatiebereidheid bij een stroomonderbreking is niet volledig gelijk aan de beslissing om vooraf een prijs af te spreken voor het afschakelen van load bij dreigende congestie, maar is wel vergelijkbaar. Het laat op zijn minst zien welke compensatie bedrijven zouden verlangen voor de mogelijkheid dat zij moeten afschakelen; ergens tussen 20-60.000 euro per MWh met andere woorden. Deze prijs ligt bij grote, energie-intensieve bedrijven hoger dan bij bedrijven uit het midden- en kleinbedrijf vanwege de omvang van de opportuniteitskosten en varieert met de omvang en duur van de verwachte onderbreking. Vervang ‘verwachte’ door ‘gevraagde’ en we zouden in staat zijn op basis van deze resultaten een aanbodcurve op te stellen voor capaciteitsbeperkingscontracten. Laten we wel zijn: dit zijn forse prijzen, ook internationaal gezien. Voor nu is van belang dat deze aanbodcurve aangeeft dat verbruikers wel degelijk prijsgevoelig zijn als het gaat om capaciteitsbeperkingen.

“Het ‘falen’ van deze markt ligt daarom mijn inziens veeleer bij de vraagzijde”

Het ‘falen’ van deze markt ligt daarom mijn inziens veeleer bij de vraagzijde. In deze markt is sprake van een monopsonie. Per regio is er per definitie maar één partij waarmee een capaciteitsbeperkingscontract kan worden afgesloten: de netbeheerder. Er is dus sprake van marktmacht bij de kopende partij. De netbeheerder heeft in het congestiemanagemant bovendien nog andere instrumenten tot zijn beschikking. Zo kan de netbeheerder ook marktgebaseerde redispatch inzetten via het gemeenschappelijk handelsplatform GOPACS. Marktgebaseerde redispatch is in zekere zin de ‘spotmarkt’ voor capaciteitsbeperkingen waar de contracten voor de lange termijn worden afgesloten.

Zijn alle mogelijkheden voor marktgebaseerde capaciteitsbeperking uitgeput, dan heeft de netbeheerder nog een laatste redmiddel: niet-marktgebaseerde redispatch (zie artikel 9.31 lid 2. Netcode Elektriciteit). Aangesloten kunnen worden afgeschakeld of juist gevraagd een tandje bij te schakelen: neerwaartse, respectievelijk opwaartse redispatch. Het inzetten van dit middel is aan regels gebonden. Zo mogen vitale processen niet worden afgeschakeld en dienen ook ziekenhuizen, gevangenissen en het openbaar vervoer buiten de dwangmaatregel te blijven. Daarnaast vindt uitvoering plaats op basis van kosteneffectiviteit en toerbeurt. Uiteraard ontvangen afgesloten partijen een vergoeding voor de extra kosten.

“De netbeheerders zijn inderdaad te gierig, maar hebben daar wel hun redenen voor”

Voor onze analyse is van belang dat de maatschappelijk kosten van niet-marktgebaseerde redispatch in zekere zin de reserveringsprijs vormen voor netbeheerders in de markt voor capaciteitsbeperking. Deze kosten markeren als het ware het punt X in de markt waarop de netbeheerders als vragende partij prijsongevoelig zijn. Voorbij dit punt – dus tegen een hogere prijs – zijn netbeheerders niet bereid contracten en biedingen voor capaciteitsbeperking te accepteren en lossen eventuele congestie bij voorkeur op via niet-marktgebaseerde maatregelen. De netbeheerders zijn dus inderdaad te gierig, maar hebben daar wel hun redenen voor.

De VerbruikOptimaal-dienst bestaat dus wel degelijk, maar heet GOPACS of een bilateraal afgesloten capaciteitsbeperkingscontract. Dat verbruikers niet in de rij staan voor een dergelijk contract is geen marktfalen, maar eerder het resultaat van het congestiemanagement dat bestaat uit een mix van marktgebaseerde en niet-marktgebaseerde maatregelen. Sommigen noemen dit overheidsfalen, maar dat is in dit geval een misleidende term. Er zou sprake zijn van overheidsfalen als er niemand ingrijpt bij dreigende congestie. De maatschappelijke kosten van een situatie waarin de balans in het net niet gegarandeerd is, zijn aanmerkelijk hoger dan een (nog) niet optimaal ingeregeld congestiemanagement.

Bert Tieben

Bert Tieben is methodoloog en expert energie & duurzaamheid bij SEO Economisch Onderzoek